Naam Rotterdam
Code 599
Provincie Zuid-Holland
Inwonertal 638712

2018

Bron

Categorie Risico Kans Max. impact Gewogen bedrag
Gemeentefonds Gemeentefonds None 30000.0 None
Grondexploitatie Grondexploitatie None 79000.0 None
GR / Verbonden partijen Borgstellingen en garanties None 49384.0 None
Sociaal domein Inkomensverstrekking None 43600.0 None
Projecten Risico-opslag grote projecten None 25000.0 None
Dividend/Rente Renterisico None 116234.0 None
Overig Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's None 50000.0 None
Belasting OZB-opbrengsten None 10000.0 None
Sociaal domein Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp None 30000.0 None
Onderwijs Onderwijsachterstandenbeleid: nieuwe indicator None 20000.0 None
Bodemsanering Ruimen bommen None 9000.0 None
GR / Verbonden partijen Warmtebedrijf (businesscase) None 52500.0 None
Sociaal domein Debiteurenvoorziening uitkeringen None 7000.0 None
Kapitaalgoederen Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie None None None
GR / Verbonden partijen Risico achtervangposities Waarborgfonds Sociale Woningbouw en Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen None None None
Omgevingswet Risico Omgevingswet None None None
GR / Verbonden partijen Eneco Groep N.V. - Aandeelhouderschap None None None

0 1 2 3 4 5 6 7
0 Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1 Algemene reserve 136 148 76 100 96 94 91
2 Financieringsreserve 67 79 82 0 0 0 0
3 Kredietrisicoreserve 58 64 68 69 69 69 69
4 Weerstandsvermogen 260 290 225 169 165 163 160
5 Overige bestemmingsreserves 809 828 792 673 610 576 561
6 Waarvan verplicht -333 -307 -300 -251 -244 -241 -233
7 Stille reserves 50 50 50 50 50 50 50
8 Stelpost onvoorzien 4 4 1 1 1 1 1
9 Stelpost onbenutte belastingcapaciteit 0 0 0 0 0 0 0
10 Beschikbare weerstandscapaciteit 790 865 768 641 581 549 538


0 1 2 3 4 5 6 7
0 eerstandsratio (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1 Beschikbare weerstandscapaciteit 790 865 771 644 585 552 542
2 Benodigde weerstandscapaciteit 255 277 305 305 305 305 305
3 Weerstandsratio 3,1 3,1 2,5 2,1 1,9 1,8 1,8


0 1 2 3 4 5 6 7
0 V erplichte financiële kengetallen o.g.v. BBV 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
1 Netto schuldquote 73,6% 71,5% 68,8% 77,8% 84,9% 88,2% 88,2%
2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 44,4% 43,6% 55,6% 69,4% 77,0% 80,9% 81,6%
3 Solvabiliteitsratio 28,4% 28,4% 25,7% 21,2% 18,9% 17,9% 17,5%
4 Structurele exploitatieruimte 3,2% 2,9% 0,6% 1,9% 1,2% 1,5% 0,9%
5 Grondexploitatie -4,5% -4,2% -4,5% -5,2% -5,5% -5,7% -5,8%
6 Belastingcapaciteit 1,04 1,01 1,05 0,99 n.b. n.b. n.b.


2019

Bron

Categorie Risico Kans Max. impact Gewogen bedrag
Grondexploitatie Grondexploitaties 0.0 60000000.0 None
GR / Verbonden partijen Leningen en garanties 0.0 49117000.0 None
BUIG Inkomensverstrekking 50.0 25000000.0 12500000.0
Gemeentefonds Gemeentefonds 50.0 10000000.0 5000000.0
Gemeentefonds Gemeentefonds ontwikkeling verdeelmaatstaven 50.0 10000000.0 5000000.0
Belasting OZB opbrengsten 50.0 10000000.0 5000000.0
Sociaal domein Tweedelijns WMO 33.0 20000000.0 6600000.0
Sociaal domein Tweedelijns WMO maximalisatie eigen bijdrage 20.0 12600000.0 2520000.0
Sociaal domein Tweedelijns jeugdhulp 50.0 70000000.0 35000000.0
Sociaal domein Tweedelijns jeugdhulp woonplaatsbeginsel 25.0 10500000.0 2625000.0
Overig Ruimen bommen 25.0 9000000.0 2250000.0
GR / Verbonden partijen C2 deponie BV 50.0 4000000.0 2000000.0
Overig Bed-bad-brood 50.0 2400000.0 1200000.0
Overig Risico opslag niet kwantificeerbare risico's 50.0 50000000.0 25000000.0
Projecten Risico opslag grote projecten 50.0 25000000.0 12500000.0

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Grondexploitaties 0%   60.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Grondexploitaties 0%   60.000 2018 e.v.
Op basis van het meest actuele Meerjaren Perspectief Rotterdamse Grondexploitaties is door middel van een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico's die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties, en van de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico's vertaald in verschillende scenario's en is de benodigde weerstandscapaciteit berekend.
Leningen en garanties 0%   49.117 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Leningen en garanties 0%   49.117 2018 e.v.
De gemeente loopt een risico in verband met de leningen die de gemeente heeft verstrekt en de garanties die de gemeente heeft verleend. Het risico is berekend op basis van de door banken algemeen gehanteerde dekkingsgraad.
Inkomensverstrekking 50% 10.000 25.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Inkomensverstrekking 50% 10.000 25.000 2018 e.v.
Het risico bestaat dat de uitkering die de gemeente van het Rijk ontvangt voor het vestrekken van uitkeringen aan bijstandsgerechtigden tekortschiet om de hiermee samenhangende lasten te dekken. Het Rijk verdeelt het landelijk beschikbare budget voor het verstrekken van deze uitkeringen (i.c. het Macrobudget BUIG) tussen de gemeenten. Het verdeelmodel dat het Rijk hiervoor gebruikt (het Verdeelmodel BUIG) is voor 2018 aangepast. Voor 2019 wordt bovendien, op verzoek van de VNG, onderzoek gedaan naar de gemiddelde hoogte van de uitkeringen (i.c. de prijscomponent). De uitkomsten van dit onderzoek zullen naar verwachting worden betrokken bij de bepaling van het macrobudget voor 2019, eind september 2018. De verwachting is dat de gemeente Rotterdam als gevolg hiervan met ingang van 2018 een hogere uitkering zal ontvangen dan voorheen. Niettemin wordt verwacht dat de uitkering van het Rijk ook de komende jaren nog te laag zal zijn om de volledige uitkeringslasten te dekken.
Inkomensverstrekking (vangnetregeling) 20% 5.700 5.700 2018

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Inkomensverstrekking (vangnetregeling) 20% 5.700 5.700 2018
Gemeenten die daadwerkelijk meer lasten hebben gerealiseerd bij het doen van uitkeringen dan zij aan uitkering van het Rijk hebben ontvangen, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullende, zogeheten 'vangnetuitkering' van het Rijk. In de begroting wordt voor 2018 rekening gehouden met een vangnetuitkering van € 5,7 mln. Aangenomen wordt dat aan alle voorwaarden wordt voldaan. In december 2018 wordt duidelijk of de gemeente Rotterdam de vangnetuitkering daadwerkelijk ontvangt.
Warmtebedrijf (businesscase) 30% 0 52.500 2018

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Warmtebedrijf (businesscase) 30% 0 52.500 2018
Eind 2015 was er sprake van een verslechterde financiële positie van het Warmtebedrijf Rotterdam (hierna WBR). Onderdeel hiervan was de verslechtering van de businesscase, met verdere negatieve prognoses. Als oplossing is in 2016 door WBR, aandeelhouders en contractpartners een herstelplan opgesteld en in juni 2016 door uw gemeenteraad geaccordeerd. Met dit herstelplan kon de businesscase van het WBR worden geoptimaliseerd door enerzijds vergroting van de warmte-afzet door de uitbreidingscases Vondelingenweg en Leiding over Oost en anderzijds door een financieel commitment van de gemeente van € 26,5 mln. Dit financiële commitment is inmiddels volledig aan het WBR verstrekt. Er bestaat een risico dat de financiële resultaten van de herijkte businesscase uit het herstelplan (inclusief de uitbreidingscases) achterblijven bij de prognoses. Voor de belangrijkste uitbreidingscase (Leidse regio) zullen in 2018 de aanbesteding en financiering succesvol afgerond moeten worden. Bij achterblijvende resultaten kan het nodig zijn om de waarde van de deelneming op de gemeentelijke balans af te waarderen. 
Renterisico 50% 0 14.622 2018

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Renterisico 50% 0 14.622 2018
  50% 0 8.378 2019

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 8.378 2019
  50% 0 26.781 2020

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 26.781 2020
  50% 0 35.383 2021

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 35.383 2021
  50% 0 39.128 2022

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 39.128 2022
Bij het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties loopt de gemeente het risico dat de betrokken partijen niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en de gemeente financiële schade oploopt. De gemeente berekent de risico’s op wanbetaling van de betreffende geldnemers aan de hand van een methodiek die ook wel door banken wordt gehanteerd.
Gemeentefonds (omvang) 50% 0 10.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Gemeentefonds (omvang) 50% 0 10.000 2018 e.v.
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. 
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) 50% 0 10.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) 50% 0 10.000 2018 e.v.
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. 
Gemeentefonds (herijking, w.o. invlechting integratie-uitkering Sociaal Domein naar algemene uitkering) 50% 0 10.000 2021

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Gemeentefonds (herijking, w.o. invlechting integratie-uitkering Sociaal Domein naar algemene uitkering) 50% 0 10.000 2021
25% 0 20.000 2022 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
25% 0 20.000 2022 e.v.
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. Afgelopen periode heeft het Rijk een aantal onderzoeken gestart die te maken hebben met de herziening van de financiële verhoudingen tussen het Rijk en de gemeenten. Deze herziening is gepland per 2021. Vanaf 2021 kan een gemeente er jaarlijks <cumulatief> € 15 per inwoner op voor- of achteruit gaan.  
OZB-opbrengsten 50% 0 10.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
OZB-opbrengsten 50% 0 10.000 2018 e.v.
De begrote en gerealiseerde OZB-opbrengsten kunnen van elkaar afwijken. Oorzaken zijn onder meer het continu in beweging zijn van de stad en het daardoor niet vaststaan van de grondslag, onzekere uitkomsten van beroeps- en bezwaarprocedures en effecten van de conjunctuur op de waardeontwikkeling en oninbaarheid.
Tweedelijns Wmo 33% 0 20.000 2019 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Wmo 33% 0 20.000 2019 e.v.
In 2015 is de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) overgedragen aan gemeenten. Deze decentralisaties in het sociale domein gingen gepaard met forse bezuinigingen én een geheel nieuwe werkwijze. De zorg is veel dichterbij georganiseerd, wat heeft geresulteerd in een (gewenst) toegenomen bereik van Rotterdammers. Daarmee zijn de kosten van vooral de Wmo gestegen. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2017 is besloten tot toekenning van extra budgetten voor de komende jaren om deze meerkosten te kunnen dekken. Tegelijk zijn maatregelen getroffen om de zorguitgaven te laten dalen, zodat de uitgaven over enkele jaren weer passen binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten. Gedurende 2017 zijn de kosten verder toegenomen en zijn de effecten van het maatregelenpakket nog onvoldoende zichtbaar, waardoor de opgave om bij te sturen groter is geworden. Bovendien heeft de lobby bij het Rijk (start IBP) weinig opgeleverd.
We verwachten dat de nieuw gevormde bestemmingsreserve van € 10 mln eind 2018 is uitgeput. In het coalitieakkoord is met toenemende kosten van Wmo-arrangementen, uitgaand van een doorgaande groei in cliëntaantallen en stijging van uitgaven per cliënt. Desondanks blijft er een risico van overschrijding op de zorgkosten indien de cliëntaantallen of uitgaven per cliënt (door een hogere verzilveringsgraad) nog sneller stijgen dan gedacht of indien het effect van de maatregelen pas later optreedt dan gedacht.
Tweedelijns Wmo (maximalisatie eigen bijdrage) 20% 0 12.600 2019 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Wmo (maximalisatie eigen bijdrage) 20% 0 12.600 2019 e.v.
Er gaat een aanzuigende werking uit van het inkomens- en vermogensonafhankelijk maken van de eigen bijdrage voor de Wmo. Vanaf 2019 wordt deze eigen bijdrage gemaximeerd op € 17,50 per 4 weken. Onduidelijk is hoe groot de aanzuigende werking van deze maatregelen uit het regeerakkoord zal zijn. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het CPB berekend dat de extra kosten als gevolg van de aanzuigende werking landelijk € 140 mln bedragen. Eerdere onderzoeken door o.a. SEO wijzen in de richting van een aanzuigende werking die substantieel hoger uitkomt dan € 140 mln (tussen de € 300 en € 500 mln). In het coalitieakkoord is rekening gehouden met de CPB-raming. Het restant wordt als risico opgenomen. Het Rotterdamse aandeel van 3,5% (gebaseerd op het aandeel van Rotterdam in de Integratie-uitkering Sociaal Domein, Wmo ambulant) van dit restant vormt het extra risico ter grootte van € 12,6 mln per jaar.
Invoering van het abonnementstarief heeft uitvoeringstechnisch stevige consequenties, waardoor gemeenten aandringen bij het Rijk op een jaar uitstel. Vooralsnog zet VWS echter ambtelijk volledig in op invoering per 1-1-2019.
Uit contacten met VWS blijkt dat er wellicht nog nieuw onderzoek wordt opgestart naar de omvang van de aanzuigende werking, waarmee de bandbreedte van de meerkosten (het risicobedrag) omlaag zou kunnen.
Tweedelijns Jeugdhulp 50% 2.000 7.000 2019 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Jeugdhulp 50% 2.000 7.000 2019 e.v.
Bij een doorgaande volumegroei in de cliëntaantallen bestaat er een risico op overschrijding van de zorgbudgetten. Specifiek voor de jeugdhulp gelden nog de volgende aanvullende risico’s:
- Met ingang van 2018 wordt gewerkt o.b.v. resultaatgerichte inkoop (arrangementen). Het is aan de professionaliteit van de zorgaanbieders om te bepalen hoe zorg wordt verleend. Zolang er sprake is van zorglevering zal het afgesproken arrangementbudget worden vergoed. Het risico bestaat dat bij de toeleiding de indicaties hoger en daarmee duurder worden ingeschat dan de zorgbehoefte vraagt. Wel geldt bij een aantal 'percelen' een productieplafond.
- Met de zorgaanbieders is afgesproken dat de prijsstelling van de resultaatgerichte inkoop (arrangementen) in 2018 wordt herijkt. Het risico bestaat dat een prijsstijging noodzakelijk is.
Tweedelijns Jeugdhulp (woonplaatsbeginsel) 25% 0 10.500 2019 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Jeugdhulp (woonplaatsbeginsel) 25% 0 10.500 2019 e.v.
Door een wijziging in de grondslagen van het woonplaatsbeginsel voor jeugdzorg per 1-1-2019 (voorgestelde datum) zullen de budgetten voor pleegzorg en voogdij opnieuw worden verdeeld over gemeenten. Een eerste doorrekening resulteerde in een structureel financieel nadeel voor Rotterdam. In dat geval zal Rotterdam het groeiend aantal jeugdigen in jeugdhulp niet binnen de beschikbare budgetten kunnen opvangen. Gesprekken met het Rijk lopen over de berekeningsgrondslagen en de eventuele invoerdatum (al dan niet per 2019 of per 2020).
Ruimen bommen 25% 0 9.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Ruimen bommen 25% 0 9.000 2018 e.v.
Voorheen ontving de gemeente Rotterdam een vast jaarlijks bedrag van het Rijk voor het ruimen van bommen. Met ingang van 2015 geldt een nieuwe regeling. Op grond daarvan subsidieert het Rijk 70% van de ruimingskosten. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam voor de overige 30% zelf dekking moet vinden. Het uitgangspunt is dat er niet meer actief geruimd wordt en dat er zoveel mogelijk kosten ten laste van gemeentelijke projecten worden gebracht. Uiteindelijk bestaat een risico dat geraamd wordt op € 9,0 mln.
C2 Deponie B.V. 50% 0 4.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
C2 Deponie B.V. 50% 0 4.000 2018 e.v.
Door C2 Deponie BV (een volledig gemeentelijke BV) wordt een stortlocatie voor gevaarlijk afval beheerd. Er wordt gewerkt aan overdracht van de locatie naar de provincie, die verantwoordelijk is voor de eeuwigdurende nazorg. Voor de kosten van de nazorg heeft de provincie een heffing opgelegd aan de BV. De mogelijkheid bestaat dat de heffing hoger uitvalt door een herberekening o.b.v. een stijging van de rekenrente. Een tweede risico voor de BV is dat de overdracht aan de provincie uitloopt, waardoor de jaarlijkse kosten langer doorlopen dan voorzien. Om faillissement van de BV te voorkomen, kan het dan nodig zijn het eigen vermogen van de BV te versterken.
Mogelijke compensatieregeling Joodse oorlogsslachtoffers 50% 0 2.600 2021

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Mogelijke compensatieregeling Joodse oorlogsslachtoffers 50% 0 2.600 2021
Het vorige college heeft besloten om, in navolging van Amsterdam en Den haag, onderzoek te laten uitvoeren naar de omgang met joodse eigendommen in Rotterdam tijdens en na de oorlog, en naar de behandeling van joodse oorlogsslachtoffers na de oorlog door de gemeente Rotterdam. Uit onderzoek kan blijken dat rekening moet worden gehouden met een compensatieregeling. De hoogte en omvang van een eventuele compensatie is afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek. 
Bed-bad-brood 20% 0 2.400 2019 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Bed-bad-brood 20% 0 2.400 2019 e.v.
Bed-Bad-Brood (BBB) is een buitenwettelijke voorziening voor niet-rechthebbende vreemdelingen. Hoewel deze doelgroep primair onder de verantwoordelijkheid van het Rijk valt, bestaat er al jaren een dispuut tussen Rijk en gemeenten rondom de wijze van begeleiding en opvang. In november 2016 besloot de toenmalige staatssecretaris de gesprekken rondom dit onderwerp af te breken en daarmee de financiering. Sindsdien komen de kosten volledig voor rekening van de gemeenten.
De totale kosten voor de gemeente Rotterdam bedragen € 2,4 mln op jaarbasis en voorzien in 110 opvangbedden verdeeld over vier zorgaanbieders, (juridische) begeleiding gericht op terugkeer en gemeentelijke apparaatskosten (stedelijke zorg). I.v.m. de financiële onzekerheid op dit dossier wordt het onderwerp als pro memorie-post opgenomen in de begroting, in afwachting van de landelijke ontwikkelingen en compensatie vanuit het Rijk.
Met de komst van het nieuwe regeerakkoord is beoogd dat op termijn de lokale BBB’s moeten opgaan in acht Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV’s). Hierover zijn tussen Rijk en gemeenten, zowel ambtelijk als bestuurlijk, constructieve gesprekken gaande. In aanzet naar deze ontwikkeling heeft verantwoordelijk staatssecretaris Harbers tijdens zijn bezoek aan de gemeente Rotterdam mondeling de wens geuit dat Rotterdam participeert in een pilot LVV, naar verwachting met passende financiering vanuit het Rijk. Onduidelijk is wat het Rijk daarbij in gedachten heeft en wat dat betekent voor de huidige BBB-capaciteit in de stad.
Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's 50% 0 50.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's 50% 0 50.000 2018 e.v.
Voor de niet-kwantificeerbare risico's wordt een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. Deze risico's worden hierna afzonderlijk toegelicht.
Risico-opslag grote projecten 50% 0 25.000 2018 e.v.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Risico-opslag grote projecten 50% 0 25.000 2018 e.v.
Op projectniveau wordt een post onvoorzien gehanteerd. Voor de grote investeringsprojecten wordt daarnaast een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. 
Niet kwantificeerbare risico's    
Risico achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw        

Niet kwantificeerbare risico's    
Risico achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw        
De Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) heeft als doel om de toegang tot de kapitaalmarkt voor de deelnemende woningcorporaties te bevorderen. Tegen betaling van een borgstellingsvergoeding door de betreffende woningcorporaties biedt het WSW zekerheid aan geldgevers voor het geval die woningcorporaties niet aan hun financiële verplichtingen voldoen. Er zijn verschillende vangnetten en buffers voor het WSW. Als deze ontoereikend zijn, dan worden Rijk en gemeenten aangesproken op hun achtervang. 
Risico achtervang Waarborgfonds Eigen Woningen        

Niet kwantificeerbare risico's    
Risico achtervang Waarborgfonds Eigen Woningen        
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) biedt via de Nationale Hypotheekgarantie aan geldgevers zekerheid voor het geval de hypotheekgever niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet. Indien het fondsvermogen ontoereikend is, wordt aanspraak gemaakt op de achtervang van Rijk en gemeenten. Voor hypotheken afgesloten na 1 januari 2011 is sprake van 100% achtervang van het Rijk. 
Enecogroep N.V. - aandeelhouderschap        

Niet kwantificeerbare risico's    
Enecogroep N.V. - aandeelhouderschap        
Het college wil het aandelenbezit in Eneco afbouwen. Het risico bestaat dat de afbouw van de aandelen geen doorgang vindt, bijvoorbeeld omdat er geen (ruime) aandeelhoudersmeerderheid is voor afbouwen. Het risicoprofiel van Eneco (Eneco Holding N.V.) was voor de splitsing van het energiebedrijf en het netwerkbedrijf relatief laag in vergelijking met het huidige risicoprofiel van Eneco. Dit vanwege de combinatie met netbeheerder Stedin. Beiden maakten onderdeel uit van dezelfde holding. Stedin kent een relatief laag risicoprofiel vanwege haar gereguleerde activiteiten. Gereguleerde activiteiten realiseren in het algemeen relatief stabiele inkomsten. Volledig passend bij een onderneming die opereert in een commerciële markt kent Eneco een hoger risicoprofiel omdat haar activiteiten, gericht op de productie en levering, onderhevig zijn aan (internationale) concurrentie en externe factoren. Door deze factoren zijn de inkomsten van Eneco mogelijk volatieler en is het aandeelhouderschap in Eneco relatief risicovoller dan het aandeelhouderschap in de voormalige Eneco Holding N.V.
Als er geen afbouw van de aandelen plaatsvindt, blijft de gemeente aandeelhouder van Eneco en kan zij geconfronteerd worden met volatielere dividendbaten, die lager kunnen uitpakken dan geraamd. Hierdoor kan de gemeente met een knelpunt worden geconfronteerd.
Risico Omgevingswet        

Niet kwantificeerbare risico's    
Risico Omgevingswet        
De implementatie van de omgevingswet kent nog veel onzekerheid op het gebied van procesaanpassingen, ICT/automatisering en derving van leges. Deze kosten zijn op dit moment niet met zekerheid te ramen.
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie        

Niet kwantificeerbare risico's    
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie        
De gemeentelijke kunstcollectie is niet verzekerd. De gemeente is risicodrager voor eventuele schade aan de collectie.
Nieuwe normen voor lood in de bodem        

Niet kwantificeerbare risico's    
Nieuwe normen voor lood in de bodem        
Door een mogelijke wijziging van de normen voor ‘lood in de bodem” loopt de gemeente een financieel risico. De marktwaarde van gemeentelijke objecten en gronden kan theoretisch dalen door de aanwezigheid van bodemverontreiniging. In de loop van 2018 zal op basis van de tussenevaluatie van de programmatische aanpak voor lood duidelijk worden welke norm voor lood gehanteerd gaat worden en of wijzigingen in beleid noodzakelijk zijn.
Risico op schade a.g.v. natuurrampen en terrorisme        

Niet kwantificeerbare risico's    
Risico op schade a.g.v. natuurrampen en terrorisme        
Het is niet ondenkbaar dat Rotterdam te maken krijgt met een ramp of een daad van terrorisme, die leidt tot forse financiële schade voor de gemeente Rotterdam.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Grondexploitaties 0%   60.000 2018 e.v.
Op basis van het meest actuele Meerjaren Perspectief Rotterdamse Grondexploitaties is door middel van een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico's die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties, en van de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico's vertaald in verschillende scenario's en is de benodigde weerstandscapaciteit berekend.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Leningen en garanties 0%   49.117 2018 e.v.
De gemeente loopt een risico in verband met de leningen die de gemeente heeft verstrekt en de garanties die de gemeente heeft verleend. Het risico is berekend op basis van de door banken algemeen gehanteerde dekkingsgraad.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Inkomensverstrekking 50% 10.000 25.000 2018 e.v.
Het risico bestaat dat de uitkering die de gemeente van het Rijk ontvangt voor het vestrekken van uitkeringen aan bijstandsgerechtigden tekortschiet om de hiermee samenhangende lasten te dekken. Het Rijk verdeelt het landelijk beschikbare budget voor het verstrekken van deze uitkeringen (i.c. het Macrobudget BUIG) tussen de gemeenten. Het verdeelmodel dat het Rijk hiervoor gebruikt (het Verdeelmodel BUIG) is voor 2018 aangepast. Voor 2019 wordt bovendien, op verzoek van de VNG, onderzoek gedaan naar de gemiddelde hoogte van de uitkeringen (i.c. de prijscomponent). De uitkomsten van dit onderzoek zullen naar verwachting worden betrokken bij de bepaling van het macrobudget voor 2019, eind september 2018. De verwachting is dat de gemeente Rotterdam als gevolg hiervan met ingang van 2018 een hogere uitkering zal ontvangen dan voorheen. Niettemin wordt verwacht dat de uitkering van het Rijk ook de komende jaren nog te laag zal zijn om de volledige uitkeringslasten te dekken.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Inkomensverstrekking (vangnetregeling) 20% 5.700 5.700 2018
Gemeenten die daadwerkelijk meer lasten hebben gerealiseerd bij het doen van uitkeringen dan zij aan uitkering van het Rijk hebben ontvangen, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullende, zogeheten 'vangnetuitkering' van het Rijk. In de begroting wordt voor 2018 rekening gehouden met een vangnetuitkering van € 5,7 mln. Aangenomen wordt dat aan alle voorwaarden wordt voldaan. In december 2018 wordt duidelijk of de gemeente Rotterdam de vangnetuitkering daadwerkelijk ontvangt.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Warmtebedrijf (businesscase) 30% 0 52.500 2018
Eind 2015 was er sprake van een verslechterde financiële positie van het Warmtebedrijf Rotterdam (hierna WBR). Onderdeel hiervan was de verslechtering van de businesscase, met verdere negatieve prognoses. Als oplossing is in 2016 door WBR, aandeelhouders en contractpartners een herstelplan opgesteld en in juni 2016 door uw gemeenteraad geaccordeerd. Met dit herstelplan kon de businesscase van het WBR worden geoptimaliseerd door enerzijds vergroting van de warmte-afzet door de uitbreidingscases Vondelingenweg en Leiding over Oost en anderzijds door een financieel commitment van de gemeente van € 26,5 mln. Dit financiële commitment is inmiddels volledig aan het WBR verstrekt. Er bestaat een risico dat de financiële resultaten van de herijkte businesscase uit het herstelplan (inclusief de uitbreidingscases) achterblijven bij de prognoses. Voor de belangrijkste uitbreidingscase (Leidse regio) zullen in 2018 de aanbesteding en financiering succesvol afgerond moeten worden. Bij achterblijvende resultaten kan het nodig zijn om de waarde van de deelneming op de gemeentelijke balans af te waarderen. 


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Renterisico 50% 0 14.622 2018


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 8.378 2019


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 26.781 2020


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 35.383 2021


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
  50% 0 39.128 2022
Bij het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties loopt de gemeente het risico dat de betrokken partijen niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en de gemeente financiële schade oploopt. De gemeente berekent de risico’s op wanbetaling van de betreffende geldnemers aan de hand van een methodiek die ook wel door banken wordt gehanteerd.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Gemeentefonds (omvang) 50% 0 10.000 2018 e.v.
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. 


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) 50% 0 10.000 2018 e.v.
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. 


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Gemeentefonds (herijking, w.o. invlechting integratie-uitkering Sociaal Domein naar algemene uitkering) 50% 0 10.000 2021


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
25% 0 20.000 2022 e.v.
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. Afgelopen periode heeft het Rijk een aantal onderzoeken gestart die te maken hebben met de herziening van de financiële verhoudingen tussen het Rijk en de gemeenten. Deze herziening is gepland per 2021. Vanaf 2021 kan een gemeente er jaarlijks <cumulatief> € 15 per inwoner op voor- of achteruit gaan.  


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
OZB-opbrengsten 50% 0 10.000 2018 e.v.
De begrote en gerealiseerde OZB-opbrengsten kunnen van elkaar afwijken. Oorzaken zijn onder meer het continu in beweging zijn van de stad en het daardoor niet vaststaan van de grondslag, onzekere uitkomsten van beroeps- en bezwaarprocedures en effecten van de conjunctuur op de waardeontwikkeling en oninbaarheid.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Wmo 33% 0 20.000 2019 e.v.
In 2015 is de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) overgedragen aan gemeenten. Deze decentralisaties in het sociale domein gingen gepaard met forse bezuinigingen én een geheel nieuwe werkwijze. De zorg is veel dichterbij georganiseerd, wat heeft geresulteerd in een (gewenst) toegenomen bereik van Rotterdammers. Daarmee zijn de kosten van vooral de Wmo gestegen. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2017 is besloten tot toekenning van extra budgetten voor de komende jaren om deze meerkosten te kunnen dekken. Tegelijk zijn maatregelen getroffen om de zorguitgaven te laten dalen, zodat de uitgaven over enkele jaren weer passen binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten. Gedurende 2017 zijn de kosten verder toegenomen en zijn de effecten van het maatregelenpakket nog onvoldoende zichtbaar, waardoor de opgave om bij te sturen groter is geworden. Bovendien heeft de lobby bij het Rijk (start IBP) weinig opgeleverd.
We verwachten dat de nieuw gevormde bestemmingsreserve van € 10 mln eind 2018 is uitgeput. In het coalitieakkoord is met toenemende kosten van Wmo-arrangementen, uitgaand van een doorgaande groei in cliëntaantallen en stijging van uitgaven per cliënt. Desondanks blijft er een risico van overschrijding op de zorgkosten indien de cliëntaantallen of uitgaven per cliënt (door een hogere verzilveringsgraad) nog sneller stijgen dan gedacht of indien het effect van de maatregelen pas later optreedt dan gedacht.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Wmo (maximalisatie eigen bijdrage) 20% 0 12.600 2019 e.v.
Er gaat een aanzuigende werking uit van het inkomens- en vermogensonafhankelijk maken van de eigen bijdrage voor de Wmo. Vanaf 2019 wordt deze eigen bijdrage gemaximeerd op € 17,50 per 4 weken. Onduidelijk is hoe groot de aanzuigende werking van deze maatregelen uit het regeerakkoord zal zijn. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het CPB berekend dat de extra kosten als gevolg van de aanzuigende werking landelijk € 140 mln bedragen. Eerdere onderzoeken door o.a. SEO wijzen in de richting van een aanzuigende werking die substantieel hoger uitkomt dan € 140 mln (tussen de € 300 en € 500 mln). In het coalitieakkoord is rekening gehouden met de CPB-raming. Het restant wordt als risico opgenomen. Het Rotterdamse aandeel van 3,5% (gebaseerd op het aandeel van Rotterdam in de Integratie-uitkering Sociaal Domein, Wmo ambulant) van dit restant vormt het extra risico ter grootte van € 12,6 mln per jaar.
Invoering van het abonnementstarief heeft uitvoeringstechnisch stevige consequenties, waardoor gemeenten aandringen bij het Rijk op een jaar uitstel. Vooralsnog zet VWS echter ambtelijk volledig in op invoering per 1-1-2019.
Uit contacten met VWS blijkt dat er wellicht nog nieuw onderzoek wordt opgestart naar de omvang van de aanzuigende werking, waarmee de bandbreedte van de meerkosten (het risicobedrag) omlaag zou kunnen.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Jeugdhulp 50% 2.000 7.000 2019 e.v.
Bij een doorgaande volumegroei in de cliëntaantallen bestaat er een risico op overschrijding van de zorgbudgetten. Specifiek voor de jeugdhulp gelden nog de volgende aanvullende risico’s:
- Met ingang van 2018 wordt gewerkt o.b.v. resultaatgerichte inkoop (arrangementen). Het is aan de professionaliteit van de zorgaanbieders om te bepalen hoe zorg wordt verleend. Zolang er sprake is van zorglevering zal het afgesproken arrangementbudget worden vergoed. Het risico bestaat dat bij de toeleiding de indicaties hoger en daarmee duurder worden ingeschat dan de zorgbehoefte vraagt. Wel geldt bij een aantal 'percelen' een productieplafond.
- Met de zorgaanbieders is afgesproken dat de prijsstelling van de resultaatgerichte inkoop (arrangementen) in 2018 wordt herijkt. Het risico bestaat dat een prijsstijging noodzakelijk is.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Tweedelijns Jeugdhulp (woonplaatsbeginsel) 25% 0 10.500 2019 e.v.
Door een wijziging in de grondslagen van het woonplaatsbeginsel voor jeugdzorg per 1-1-2019 (voorgestelde datum) zullen de budgetten voor pleegzorg en voogdij opnieuw worden verdeeld over gemeenten. Een eerste doorrekening resulteerde in een structureel financieel nadeel voor Rotterdam. In dat geval zal Rotterdam het groeiend aantal jeugdigen in jeugdhulp niet binnen de beschikbare budgetten kunnen opvangen. Gesprekken met het Rijk lopen over de berekeningsgrondslagen en de eventuele invoerdatum (al dan niet per 2019 of per 2020).


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Ruimen bommen 25% 0 9.000 2018 e.v.
Voorheen ontving de gemeente Rotterdam een vast jaarlijks bedrag van het Rijk voor het ruimen van bommen. Met ingang van 2015 geldt een nieuwe regeling. Op grond daarvan subsidieert het Rijk 70% van de ruimingskosten. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam voor de overige 30% zelf dekking moet vinden. Het uitgangspunt is dat er niet meer actief geruimd wordt en dat er zoveel mogelijk kosten ten laste van gemeentelijke projecten worden gebracht. Uiteindelijk bestaat een risico dat geraamd wordt op € 9,0 mln.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
C2 Deponie B.V. 50% 0 4.000 2018 e.v.
Door C2 Deponie BV (een volledig gemeentelijke BV) wordt een stortlocatie voor gevaarlijk afval beheerd. Er wordt gewerkt aan overdracht van de locatie naar de provincie, die verantwoordelijk is voor de eeuwigdurende nazorg. Voor de kosten van de nazorg heeft de provincie een heffing opgelegd aan de BV. De mogelijkheid bestaat dat de heffing hoger uitvalt door een herberekening o.b.v. een stijging van de rekenrente. Een tweede risico voor de BV is dat de overdracht aan de provincie uitloopt, waardoor de jaarlijkse kosten langer doorlopen dan voorzien. Om faillissement van de BV te voorkomen, kan het dan nodig zijn het eigen vermogen van de BV te versterken.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Mogelijke compensatieregeling Joodse oorlogsslachtoffers 50% 0 2.600 2021
Het vorige college heeft besloten om, in navolging van Amsterdam en Den haag, onderzoek te laten uitvoeren naar de omgang met joodse eigendommen in Rotterdam tijdens en na de oorlog, en naar de behandeling van joodse oorlogsslachtoffers na de oorlog door de gemeente Rotterdam. Uit onderzoek kan blijken dat rekening moet worden gehouden met een compensatieregeling. De hoogte en omvang van een eventuele compensatie is afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek. 


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Bed-bad-brood 20% 0 2.400 2019 e.v.
Bed-Bad-Brood (BBB) is een buitenwettelijke voorziening voor niet-rechthebbende vreemdelingen. Hoewel deze doelgroep primair onder de verantwoordelijkheid van het Rijk valt, bestaat er al jaren een dispuut tussen Rijk en gemeenten rondom de wijze van begeleiding en opvang. In november 2016 besloot de toenmalige staatssecretaris de gesprekken rondom dit onderwerp af te breken en daarmee de financiering. Sindsdien komen de kosten volledig voor rekening van de gemeenten.
De totale kosten voor de gemeente Rotterdam bedragen € 2,4 mln op jaarbasis en voorzien in 110 opvangbedden verdeeld over vier zorgaanbieders, (juridische) begeleiding gericht op terugkeer en gemeentelijke apparaatskosten (stedelijke zorg). I.v.m. de financiële onzekerheid op dit dossier wordt het onderwerp als pro memorie-post opgenomen in de begroting, in afwachting van de landelijke ontwikkelingen en compensatie vanuit het Rijk.
Met de komst van het nieuwe regeerakkoord is beoogd dat op termijn de lokale BBB’s moeten opgaan in acht Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV’s). Hierover zijn tussen Rijk en gemeenten, zowel ambtelijk als bestuurlijk, constructieve gesprekken gaande. In aanzet naar deze ontwikkeling heeft verantwoordelijk staatssecretaris Harbers tijdens zijn bezoek aan de gemeente Rotterdam mondeling de wens geuit dat Rotterdam participeert in een pilot LVV, naar verwachting met passende financiering vanuit het Rijk. Onduidelijk is wat het Rijk daarbij in gedachten heeft en wat dat betekent voor de huidige BBB-capaciteit in de stad.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's 50% 0 50.000 2018 e.v.
Voor de niet-kwantificeerbare risico's wordt een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. Deze risico's worden hierna afzonderlijk toegelicht.


Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag
(x € 1.000,-)
Ingeschat maximumbedrag
(x € 1.000,-)
Kans op optreden in jaar
Risico-opslag grote projecten 50% 0 25.000 2018 e.v.
Op projectniveau wordt een post onvoorzien gehanteerd. Voor de grote investeringsprojecten wordt daarnaast een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. 


Niet kwantificeerbare risico's    
Risico achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw        
De Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) heeft als doel om de toegang tot de kapitaalmarkt voor de deelnemende woningcorporaties te bevorderen. Tegen betaling van een borgstellingsvergoeding door de betreffende woningcorporaties biedt het WSW zekerheid aan geldgevers voor het geval die woningcorporaties niet aan hun financiële verplichtingen voldoen. Er zijn verschillende vangnetten en buffers voor het WSW. Als deze ontoereikend zijn, dan worden Rijk en gemeenten aangesproken op hun achtervang. 


Niet kwantificeerbare risico's    
Risico achtervang Waarborgfonds Eigen Woningen        
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) biedt via de Nationale Hypotheekgarantie aan geldgevers zekerheid voor het geval de hypotheekgever niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet. Indien het fondsvermogen ontoereikend is, wordt aanspraak gemaakt op de achtervang van Rijk en gemeenten. Voor hypotheken afgesloten na 1 januari 2011 is sprake van 100% achtervang van het Rijk. 


Niet kwantificeerbare risico's    
Enecogroep N.V. - aandeelhouderschap        
Het college wil het aandelenbezit in Eneco afbouwen. Het risico bestaat dat de afbouw van de aandelen geen doorgang vindt, bijvoorbeeld omdat er geen (ruime) aandeelhoudersmeerderheid is voor afbouwen. Het risicoprofiel van Eneco (Eneco Holding N.V.) was voor de splitsing van het energiebedrijf en het netwerkbedrijf relatief laag in vergelijking met het huidige risicoprofiel van Eneco. Dit vanwege de combinatie met netbeheerder Stedin. Beiden maakten onderdeel uit van dezelfde holding. Stedin kent een relatief laag risicoprofiel vanwege haar gereguleerde activiteiten. Gereguleerde activiteiten realiseren in het algemeen relatief stabiele inkomsten. Volledig passend bij een onderneming die opereert in een commerciële markt kent Eneco een hoger risicoprofiel omdat haar activiteiten, gericht op de productie en levering, onderhevig zijn aan (internationale) concurrentie en externe factoren. Door deze factoren zijn de inkomsten van Eneco mogelijk volatieler en is het aandeelhouderschap in Eneco relatief risicovoller dan het aandeelhouderschap in de voormalige Eneco Holding N.V.
Als er geen afbouw van de aandelen plaatsvindt, blijft de gemeente aandeelhouder van Eneco en kan zij geconfronteerd worden met volatielere dividendbaten, die lager kunnen uitpakken dan geraamd. Hierdoor kan de gemeente met een knelpunt worden geconfronteerd.


Niet kwantificeerbare risico's    
Risico Omgevingswet        
De implementatie van de omgevingswet kent nog veel onzekerheid op het gebied van procesaanpassingen, ICT/automatisering en derving van leges. Deze kosten zijn op dit moment niet met zekerheid te ramen.


Niet kwantificeerbare risico's    
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie        
De gemeentelijke kunstcollectie is niet verzekerd. De gemeente is risicodrager voor eventuele schade aan de collectie.


Niet kwantificeerbare risico's    
Nieuwe normen voor lood in de bodem        
Door een mogelijke wijziging van de normen voor ‘lood in de bodem” loopt de gemeente een financieel risico. De marktwaarde van gemeentelijke objecten en gronden kan theoretisch dalen door de aanwezigheid van bodemverontreiniging. In de loop van 2018 zal op basis van de tussenevaluatie van de programmatische aanpak voor lood duidelijk worden welke norm voor lood gehanteerd gaat worden en of wijzigingen in beleid noodzakelijk zijn.


Niet kwantificeerbare risico's    
Risico op schade a.g.v. natuurrampen en terrorisme        
Het is niet ondenkbaar dat Rotterdam te maken krijgt met een ramp of een daad van terrorisme, die leidt tot forse financiële schade voor de gemeente Rotterdam.


Benodigde weerstandscapaciteit       
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Benodigde weerstandscapaciteit 277 305 205 197 203 212 213


Beschikbare weerstandscapaciteit        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)20162017 20182019202020212022
Risicoreserves 205 226 95 88 88 88 88
Financieringsreserve1 79 82 0 0 0 0 0
Kredietrisicoreserve 64 68 69 70 70 70 70
Bestemmingsreserve WWB meerjarig 35 69   23 15 15 15 15
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 28 7   3 3 3 3 3
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 0 0   0 0 0 0 0
Algemene reserve 148 77 177 141 135 134 133
Stelpost onvoorzien 4 1 0 1 1 1 1
               
Vrij aanwendbaar deel overige bestemmingsreserves 498 485 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stille reserves 5050 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Beschikbare weerstandscapaciteit 865 838 272 230 223 223 221


Weerstandsvermogen        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Beschikbare weerstandscapaciteit865838272230223223221
Benodigde weerstandscapaciteit277305205197203212213
Weerstandsvermogen3,122,751,331,171,101,051,04
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,0


Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBV2016201720182019202020212022
Netto schuldquote 71,5% 56,3% 61,0% 68,9% 74,6% 77,1% 77,2%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 43,6% 44,9% 53,9% 62,2% 68,4% 71,3% 72,0%
Solvabiliteitsratio 28,4% 31,1% 27,3% 23,5% 21,5% 20,7% 20,7%
Structurele exploitatieruimte 5,5% 3,6% 1,9% 1,2% 5,0% 3,9% 3,6%
Grondexploitatie -4,2% -4,5% -5,5% -7,1% -6,8% -6,1% -5,7%
Belastingcapaciteit 100% 99% 99% 103% n.v.t. n.v.t. n.v.t.


2020

Bron

Categorie Risico Kans Max. impact Gewogen bedrag
Grondexploitatie Grondexploitaties None None 83000000.0
GR / Verbonden partijen Leningen en garanties None None 60091000.0
BUIG Inkomensregeling (BUIG) 50.0 50000000.0 25000000.0
Overig Warmtebedrijf 15.0 134400000.0 20160000.0
Dividend/Rente Renterisico 50.0 2974000.0 1487000.0
Gemeentefonds Gemeentefonds (omgang) 50.0 10000000.0 5000000.0
Gemeentefonds Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) 50.0 10000000.0 5000000.0
Gemeentefonds Gemeentefonds (herijking) 50.0 10000000.0 5000000.0
Belasting OZB-opbrengsten 50.0 10000000.0 5000000.0
Sociaal domein Tweedelijns Wmo 50.0 30000000.0 15000000.0
Sociaal domein Tweedelijns Wmo (maximalisatie eigen bijdrage) 50.0 12600000.0 6300000.0
Sociaal domein Tweedelijns Jeugdhulp (woonplaatsbeginsel) 50.0 11500000.0 5750000.0
Bodemsanering Ruimen bommen 25.0 9000000.0 2250000.0
Overig Mogelijke compensatieregeling Joodse oorlogsslachtoffers 50.0 2600000.0 1300000.0
Overig Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's 50.0 50000000.0 25000000.0
Projecten Risico-opslag grote projecten 50.0 25000000.0 12500000.0
Onderwijs Uitbreiding wettelijke taken VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) 50.0 500000.0 250000.0
Personeel Wijziging werkgeverspremies 2020 50.0 18000000.0 9000000.0
GR / Verbonden partijen Financieel risico in relatie tot enkele deelnemingen in investeringsfondsen 50.0 5000000.0 2500000.0
Overig *Risico btw Sportbesluit 2019 (gemeente en Sportbedrijf) 30.0 2593000.0 777900.0
Overig *Risisco btw Sportbesluit 2019 (Sportfondsen en Topsportcentrum) 50.0 465000.0 232500.0
Onderwijs *Risico btw Onderwijs activiteiten (Sportbedrijf en natuurstad) 50.0 1250000.0 625000.0
Personeel *Nieuwe afspraak overgangsregeling functioneel leeftijdsontslag (FLO) brandweerpersoneel bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond 50.0 1000000.0 500000.0
Overig Risico achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw None None None
Overig Risico achtervang Waarborgfonds Eigen Woningen None None None
GR / Verbonden partijen Enecogroep N.V. - aandeelhouderschap None None None
Omgevingswet Omgevingswet None None None
Overig Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie None None None
Bodemsanering Uitvoeringsprogramma Lood in de bodem None None None
Calamiteiten, rampen Risico op schade a.g.v. natuurrampen en terrorisme None None None
Belasting Vennootschapsbelasting None None None

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag (x € 1.000,-)Ingeschat maximumbedrag (x € 1.000,-)Kans op optreden in jaar
Grondexploitatiesbuiten model 83.0002019 e.v.

Op basis van het meest actuele Meerjarenperspectief Grond & Vastgoed is door middel van een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico's die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties, en van de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico's vertaald in verschillende scenario's en is de benodigde weerstandscapaciteit berekend.
Leningen en garantiesbuiten model 60.0912019

   14.9522020 e.v.
Bij het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties loopt de gemeente het risico dat de betrokken partijen niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en de gemeente financiële schade oploopt. De gemeente berekent de risico’s op wanbetaling van de betreffende geldnemers aan de hand van een methodiek die ook wel door banken wordt gehanteerd.
Inkomensregeling (BUIG)50%050.0002020 e.v.

Het risico bestaat dat de uitkering die de gemeente van het Rijk ontvangt voor het verstrekken van uitkeringen aan bijstandsgerechtigden tekortschiet om de hiermee samenhangende lasten te dekken. Het Rijk verdeelt het landelijk beschikbare budget voor het verstrekken van deze uitkeringen (het zogeheten macrobudget BUIG) tussen de gemeenten. De ophoging van het macrobudget vanwege verhoogde instroom statushouders is incidenteel voor 2018 en 2019 (voor Rotterdam respectievelijk circa € 10 mln en € 6 mln). Vanaf 2020 is juist sprake van een korting van het macrobudget, nl. - € 2 mln in 2020, - € 6 mln in 2021 en - € 9 mln in 2022. In combinatie met de relatief gunstige ontwikkeling van het bijstandsvolume (positief) en de nog altijd ongunstige positie van Rotterdam in het objectief verdeelmodel voor de BUIG (negatief) schatten we de kans op het optreden van een tekort op de BUIG in 2020 op 50%. Het maximale tekort op de BUIG bedraagt 10% van het budget (van circa € 500 mln); voor een eventueel extra tekort kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling, voor zover dat extra tekort door de accountant als rechtmatig is beoordeeld.
Warmtebedrijf15%0134.4002020 e.v.

Het investeringsbesluit voor de Leiding over Oost was gepland voor medio 2019, maar is vertraagd. Op dit moment worden meerdere opties voor het vervolg in beeld gebracht. Het toegenomen risico in dit dossier vindt zijn neerslag in een verhoogd beslag op de Kredietrisicoreserve in het kader van de verstrekte borgstelling. Voor de beoordeling van het restrisico in het kader van het weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een investeringsbesluit in 2020. Op het moment van dit investeringsbesluit zal de gemeente extra aandelenkapitaal storten en zal het Warmtebedrijf de lening bij de BNG volledig aflossen. De boekwaarde zal dan oplopen naar € 134,4 mln. Wij zien een risico van 15% dat deze boekwaarde zal moeten worden afgewaardeerd. Op grond van de scenariokeuze door uw raad zal deze risicobeoordeling herzien worden.
Renterisico50%02.9742019

 50%017.8412020
 50%034.8232021
 50%043.5182022
 50%044.7422023
Bij toekomstige financiering loopt de gemeente een renterisico. Dit is het risico dat de marktrente waartegen wordt geleend hoger uitvalt dan eerder is geraamd. Tevens bestaat er een renterisico op het moment van renteherziening bij een lopende lening. Een stijging van de rentetarieven ten opzichte van de begroting leidt namelijk tot hogere rentelasten. Bij het berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit wordt er vanuit gegaan dat een structurele rentestijging van 2% ten opzichte van de verwachtingen moet kunnen worden opgevangen.
Gemeentefonds (omvang)50%010.0002019 e.v.

Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd.
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven)50%010.0002019 e.v.

Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd.
Gemeentefonds (herijking)50%010.0002021

 40%020.0002022
 30%030.0002023
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. Afgelopen periode heeft het Rijk een aantal onderzoeken gestart die te maken hebben met de herziening van de financiële verhoudingen tussen het Rijk en de gemeenten. Deze herziening is gepland per 2021. Vanaf 2021 kan een gemeente er jaarlijks cumulatief € 15 per inwoner op voor- of achteruit gaan. Indien deze overgangsregeling wordt aangepast, verandert het maximale bedrag.
OZB-opbrengsten50%010.0002019 e.v.

De begrote en gerealiseerde OZB-opbrengsten kunnen van elkaar afwijken. Oorzaken zijn onder meer het continu in beweging zijn van de stad en het daardoor niet vaststaan van de grondslag, onzekere uitkomsten van beroeps- en bezwaarprocedures en effecten van de conjunctuur op de waardeontwikkeling en oninbaarheid.
Tweedelijns Wmo50%030.0002020 e.v.

In 2015 is de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) overgedragen aan gemeenten. Deze decentralisaties in het Sociaal Domein gingen gepaard met forse bezuinigingen én een geheel nieuwe werkwijze. De zorg is veel dichterbij georganiseerd, wat heeft geresulteerd in een (gewenst) toegenomen bereik van Rotterdammers. Daarmee zijn de kosten van vooral de Wmo gestegen. De toegekende extra budgetten (bij de Voorjaarsnota 2017 en het Coalitieakkoord 2018) en het daaraan gekoppelde maatregelenpakket om de zorguitgaven te laten dalen, lopen de komende jaren af. Ondanks positieve effecten van het maatregelenpakket duiden recente prognoses op een verdere stijging van de zorgkosten bij ongewijzigd beleid. Vooral vanwege een doorgaande groei in cliëntaantallen en vooralsnog beperkte daling van de uitgaven per cliënt, blijven de uitgaven stijgen. Daarmee blijft de opgave om bij te sturen onverminderd groot. Bovendien heeft de lobby bij het Rijk (start Interbestuurlijk Programma (IBP)) nog weinig opgeleverd. De uitwerking van de Bestuursopdracht Zorg o.b.v. het nieuwe integrale beleidsplan Zorg, Welzijn en Jeugd moet voor de langere termijn aanknopingspunten bieden om de bandbreedte van het risico te verminderen.
Tweedelijns Wmo (maximalisatie eigen bijdrage)50%012.6002019 e.v.

Er gaat een aanzuigende werking uit van het inkomens- en vermogensonafhankelijk maken van de eigen bijdrage voor de Wmo. Vanaf 2019 is deze eigen bijdrage gemaximeerd op € 17,50 per 4 weken. Onduidelijk is hoe groot de aanzuigende werking van deze maatregelen uit het regeerakkoord zal zijn. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het CPB berekend dat de extra kosten als gevolg van de aanzuigende werking landelijk € 140 mln bedragen. Eerdere onderzoeken door o.a. SEO wijzen in de richting van een aanzuigende werking die substantieel hoger uitkomt dan € 140 mln (tussen de € 300 en € 500 mln). In het coalitieakkoord is rekening gehouden met de CPB-raming. Het restant wordt als risico opgenomen. Het Rotterdamse aandeel van 3,5% (gebaseerd op het aandeel van Rotterdam in de Integratie-uitkering Sociaal Domein, Wmo ambulant) van dit restant vormt het extra risico ter grootte van € 12,6 mln per jaar.
Een eerste eigen meting over de periode november 2018 – maart 2019 laat een significante stijging van het aantal Wmo-aanvragen zien. Landelijk zijn er afspraken gemaakt tussen VWS en VNG om middels een monitor de effecten van de maatregel in de praktijk goed te kunnen volgen. Uitvoering is belegd bij een externe partij (Significant). De monitor verschijnt 1x per jaar in september (2019 t/m 2022). Er wordt onder meer gekeken naar de aanzuigende werking. De uitkomsten van de monitor op dit punt bieden op termijn mogelijk aanknopingspunten om de bandbreedte van de meerkosten (het risicobedrag) omlaag te brengen.
Tweedelijns Jeugdhulp (woonplaatsbeginsel)50%011.5002021 e.v.

Door een wijziging in de grondslagen van het woonplaatsbeginsel voor jeugdzorg per 1 januari 2019 zullen de budgetten voor pleegzorg en voogdij opnieuw worden verdeeld over gemeenten. Een eerste doorrekening resulteerde in een structureel financieel nadeel voor Rotterdam. In dat geval zal Rotterdam het groeiend aantal jeugdigen in jeugdhulp niet binnen de beschikbare budgetten kunnen opvangen. Gesprekken met het Rijk lopen over de berekeningsgrondslagen. De invoerdatum is 1 januari 2021.
Ruimen bommen25%09.0002019 e.v.

Voorheen ontving de gemeente Rotterdam een vast jaarlijks bedrag van het Rijk voor het ruimen van bommen. Met ingang van 2015 geldt een nieuwe regeling. Op grond daarvan subsidieert het Rijk 70% van de ruimingskosten. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam voor de overige 30% zelf dekking moet vinden. Het uitgangspunt is dat er niet meer actief geruimd wordt en dat er zoveel mogelijk kosten ten laste van gemeentelijke projecten worden gebracht. Uiteindelijk bestaat een risico dat geraamd wordt op € 9,0 mln.
Mogelijke compensatieregeling Joodse oorlogsslachtoffers50%02.6002022

Het vorige college heeft besloten om, in navolging van Amsterdam en Den haag, onderzoek te laten uitvoeren naar de omgang met joodse eigendommen in Rotterdam tijdens en na de oorlog, en naar de behandeling van joodse oorlogsslachtoffers na de oorlog door de gemeente Rotterdam. Uit onderzoek kan blijken dat rekening moet worden gehouden met een compensatieregeling. De hoogte en omvang van een eventuele compensatie is afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek.
Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's50%050.0002019 e.v.

Voor de niet-kwantificeerbare risico's wordt een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. Deze risico's worden hierna afzonderlijk toegelicht.
Risico-opslag grote projecten50%025.0002019 e.v.

Op projectniveau wordt een post onvoorzien gehanteerd. Voor de grote investeringsprojecten wordt daarnaast een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen.
Uitbreiding wettelijke taken VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie)50%05002020

 50%07.3002021
 50%08.2002022
 50%08.2002023
Het wordt met ingang van 2020 wettelijk verplicht om aan doelgroeppeuters 16 uur voorschoolse educatie per week te bieden. Om de uitvoerbaarheid van het stelsel én het doel van voorkomen van segregatie overeind te houden is gelijktijdige uitbreiding van het voorschoolse aanbod voor niet-doelgroeppeuters naar 8 uur onvermijdelijk. Op dit moment echter onduidelijk in hoeverre ouders ook daadwerkelijk gebruik gaan maken van het extra aanbod.
Wijziging werkgeverspremies 202050%018.0002020 e.v.

Nog niet gepubliceerde werkgeverspremies (met name pensioenpremies) voor het jaar 2020 kunnen leiden tot financiële consequenties. Dit wordt meegenomen bij de VJN 2020. E.e.a. heeft een doorwerking naar het indexeringspercentage van subsidies.
Financieel risico i.r.t. enkele deelnemingen in investeringsfondsen50%05.0002019

Een investeringsfonds is een verbonden partij, waarin de gemeente, vaak met andere partijen, participeert ter realisering van maatschappelijk rendement. Via een investeringsfonds, investeert de gemeente in projecten met een hoog risicoprofiel, die op de reguliere kapitaalmarkt geen financiering kunnen aantrekken. Investeringsfondsen zijn daarmee risicovoller dan andere verbonden partijen (deelnemingen). Vanwege dit hoge risicoprofiel is tijdige en volledige terugbetaling aan het fonds niet gegarandeerd.
In het beleidskader Verbonden Partijen & Governance Samenwerkingsrelaties 2019 - 2022 is voorgesteld de risico’s verbonden aan participatie in investeringsfondsen inzichtelijk te maken in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van begroting en rekening. Deze risico’s dekt de gemeente af in de Algemene reserve.
De risico’s verbonden aan deelname in investeringsfondsen worden geraamd op 50% van de actuele boekwaarden fondsen.. Dit percentage is een marktconform percentage (zo hanteert de provincie Zuid-Holland ter zake eenzelfde beleid). Deze beklemde reserve dient dekking bij afboekingen van fondsen te bieden.
Boekwaarde bestaande investeringsfondsen (IQ, ICOS, Swanbridge en Guide Plus) bedraagt per 1 september 2019 € 5 mln. Het voornemen van dit college is om meerdere investeringsfondsen te vormen t.b.v. thema's als burger en maatschappij, groei van de stad en energietransitie.
*Risico btw Sportbesluit 2019 (gemeente en Sportbedrijf)30%2.5932.5932019 e.v.

*Risico btw Sportbesluit 2019 (Sportfondsen en Topsportcentrum)50%4654652019 e.v.

Op 30 oktober 2018 heeft het college besloten tot een tweesporen aanpak op de naderende wijziging van het btw-sportbesluit waarmee een verruiming wordt voorzien van de btw-vrijstelling voor de sportsector. Het tweesporenbeleid geldt voor het Sportbedrijf, waarbij enerzijds wordt uitgegaan van winstbeoging van het Sportbedrijf en daarmee behoud van de btw-positie richting fiscus en anderzijds een aanvraag voor subsidie om het eventueel verlies van die btw-positie te kunnen compenseren. Belang van de gemeente en het Sportbedrijf is om de aftrekbaarheid van btw op investeringen en activiteiten te behouden of te doen compenseren door subsidie. Uit een recente kamerbrief blijkt dat de gemeente naar verwachting circa 68% van de btw aanvraag vergoed krijgt. Het risico is derhalve berekend op de 32% die niet voor compensatie in aanmerking komt. Het totaalbedrag aan te compenseren btw (in de SPUK aanvraag aan VWS) bedraagt € 8.103, waarvan € 3.592 m.b.t. de gemeente en € 4.511 m.b.t. het sportbedrijf. Uit een recente kamerbrief met de stand van zaken betreffende het beroep op de SPUK en BOSA-subsidie in het kader van de verruiming van de sportvrijstelling blijkt dat circa 68% van de aanvraag vooralsnog voor compensatie in aanmerking komt. Het risico is berekend op de 32% van de aanvraag die niet voor compensatie in aanmerking komt.
*Risico btw Onderwijs activiteiten (Sportbedrijf en natuurstad)50%1.2501.2502019 e.v.

Het Sportbedrijf heeft in juli 2018 op advies van Bureau Rijksheffingen een brief aan de Belastingdienst Rijnmond gestuurd met daarin de standpuntbepaling dat de activiteiten van het Sportbedrijf, waarvoor de gemeente een inkoopbedrag betaalt, te kwalificeren als één met btw belaste prestatie. De Belastingdienst heeft in dezen nog geen uitspraak gedaan. Indien de Belastingdienst het standpunt van het Sportbedrijf onderschrijft, dan kan de gemeente de door het Sportbedrijf in rekening gebrachte btw op de inkoopfactuur volledig voor compensatie in aanmerking laten komen. Hetzelfde kan dan gelden voor de btw die de stichting Natuurstad de gemeente te zijner tijd in rekening gaat brengen over de subsidie.
*Nieuwe afspraak overgangsregeling functioneel leeftijdsontslag (FLO) brandweerpersoneel bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond50%5001.0002021 e.v.

Door een wijziging in de regeling FLO is er voor de Veiligheidsregio Rotterdam een financiële onzekerheid ontstaan. De hoogte van het risico is onzeker omdat er nog vragen bestaan wanneer aan de regeling betaald moet worden en omdat nog niet bekend is wat het rendement is op levensloopstortingen die de afgelopen jaren door de VRR zijn gedaan en hoe deze verrekend gaan worden. Daarnaast kent het proces voor de individuele medewerker vele keuzemogelijkheden waardoor schattingen van de kosten onzeker blijven.


Niet kwantificeerbare risico's    
Risico achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw

De Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) heeft als doel om de toegang tot de kapitaalmarkt voor de deelnemende woningcorporaties te bevorderen. Tegen betaling van een borgstellingsvergoeding door de betreffende woningcorporaties biedt het WSW zekerheid aan geldgevers voor het geval die woningcorporaties niet aan hun financiële verplichtingen voldoen. Er zijn verschillende vangnetten en buffers voor het WSW. Als deze ontoereikend zijn, dan worden Rijk en gemeenten aangesproken op hun achtervang. 
Risico achtervang Waarborgfonds Eigen Woningen

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) biedt via de Nationale Hypotheekgarantie aan geldgevers zekerheid voor het geval de hypotheekgever niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet. Indien het fondsvermogen ontoereikend is, wordt aanspraak gemaakt op de achtervang van Rijk en gemeenten. Voor hypotheken afgesloten na 1 januari 2011 is sprake van 100% achtervang van het Rijk. 
Enecogroep N.V. - aandeelhouderschap

De gemeente Rotterdam heeft in het najaar van 2017 het principebesluit genomen om het aandelenbezit in Eneco Groep N.V. (hierna: Eneco te verkopen). Na de voorbereidende werkzaamheden in 2018 is het transactieproces begin 2019 definitief gestart. Bij publicatie van deze begroting bevindt de transactie zich in de fase waarin een geselecteerd aantal partijen een bindend bod voorbereiden en kunnen indienen. De huidige verwachting is dat in 2020 de keuze voor de koper aan de 44 aandeelhoudende gemeenten kan worden aangeboden en de transactie kan worden afgerond (zie voor een verdere toelichting de paragraaf Verbonden Partijen).Het risico bestaat dat de aandelenverkoop niet doorgaat. Bijvoorbeeld omdat er überhaupt geen geschikte koper kan worden gevonden omdat marktomstandigheden verslechteren of er geen serieuze interesse van potentiële kopers (meer) is dan wel dat een (ruime) meerderheid van de aandeelhouders bij het nog te nemen definitieve besluit niet instemmen met de voorgestelde koper. Als er geen afbouw van de aandelen plaatsvindt, blijft de gemeente aandeelhouder van Eneco. Dit betekent dat de gemeente geen verkoopopbrengst zal ontvangen waarmee een potentiële dekkingsbron van de ambities uit het Coalitieakkoord wegvalt.
Omgevingswet

De implementatie van de omgevingswet kent nog veel onzekerheid op het gebied van procesaanpassingen, ICT/automatisering en derving van leges. Deze kosten zijn op dit moment niet met zekerheid te ramen.
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie

De gemeentelijke kunstcollectie is niet verzekerd. De gemeente is risicodrager voor eventuele schade aan de collectie.
Uitvoeringsprogramma Lood in de bodem

De verantwoordelijkheid voor de aanpak van ‘bodemlood’ heeft het rijk bij provincies en (grote) gemeenten neergelegd. De marktwaarde van gemeentelijke objecten en gronden kan theoretisch dalen door de aanwezigheid van bodemverontreiniging. In de eerste helft van 2020 wordt het huidige concept van het Uitvoeringsprogramma Bodemlood voorzien van een financiële paragraaf, aan de hand waarvan de risico’s duidelijk worden.
Risico op schade a.g.v. natuurrampen en terrorisme

Het is niet ondenkbaar dat Rotterdam te maken krijgt met een ramp of een daad van terrorisme, die leidt tot forse financiële schade voor de gemeente Rotterdam.
Vennootschapsbelasting

Door de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen zijn onder meer gemeenten met ingang van 2016 voor ondernemingsactiviteiten belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb).
Op het taakveld Vennootschapsbelasting (Vpb) boekt de gemeente de raming van het te betalen bedrag vennootschapsbelasting als last. Het gaat om het geraamde bedrag van de aanslag vennootschapsbelasting voor het betreffende begrotingsjaar of verantwoordingsjaar. Dit bedrag is de gemeente verschuldigd vanwege de fiscale winst die de gemeente per saldo realiseert op ondernemingsactiviteiten in het begrotingsjaar, na eventuele verrekening van fiscale verliezen uit eerdere begrotingsjaren.
De gemeente Rotterdam gaat ervan uit dat de activiteiten lease, bedrijfsreiniging, containerservice en verkoop restafval (deels) onder deze belastingplicht vallen. De totale lasten raamt de gemeente voor 2019 en volgende jaren op structureel € 800. De Vpb-belastingplicht wordt op de betreffende taakvelden waar deze ontstaat, nader toegelicht.
De Rijksbelastingdienst heeft de gemeente Rotterdam vragen gesteld over een aantal gemeentelijke activiteiten waarvoor nu geen Vpb-plicht bestaat. Dit zijn vastgoedbeheer, het beschikbaar stellen van ruimte voor reclameuitingen en over de verhuur van brandstofverkooppunten. De gemeente neemt hierbij het standpunt in dat geen sprake is van Vpb-plichtige ondernemersactiviteiten, maar van vermogensbeheer. De Rijksbelastingdienst heeft op dit moment hierover nog geen definitief standpunt ingenomen. In de loop van dit jaar wordt dat standpunt verwacht. In afwachting hiervan wordt dit risico voorlopig als een niet kwantificeerbaar risico opgenomen.


Benodigde weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2017201820192020202120222023
Benodigde weerstandscapaciteit 305 205 219 250 260 265 267


Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2017201820192020202120222023
Financieringsreserve 82 0 0 0 0 0 0
Kredietrisicoreserve 68 71 70 70 70 70 70
Bestemmingsreserve BUIG meerjarig 69 29 20 13 13 13 13
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 7 4 2 1 1 1 1
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 0 5 27 13 13 13 13
Risicoreserves 226 109 119 97 97 97 97
Algemene reserve 77 180 163 168 179 172 235
Stelpost onvoorzien 1 0 1 1 1 1 1
Vrij aanwendbaar deel bestemmingsreserves 484 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stille reserves 50 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Beschikbare weerstandscapaciteit 838 289 283 266 277 270 333

 



Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2017201820192020202120222023
Beschikbare weerstandscapaciteit 838 289 283 266 277 270 333
Benodigde weerstandscapaciteit 305 205 219 250 260 265 267
Weerstandsvermogen 2,75 1,41 1,29 1,06 1,07 1,02 1,25
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,00


Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2017201820192020202120222023
Beschikbare weerstandscapaciteit (Begroting 2019) 838 272 230 223 223 221  
Benodigde weerstandscapaciteit (Begroting 2019) 305 205 197 203 212 213  
Weerstandsvermogen (Begroting 2019) 2,75 1,33 1,17 1,10 1,05 1,04  
Beschikbare weerstandscapaciteit (Voorjaarsnota 2019)   289 257 242 255 253 253
Benodigde weerstandscapaciteit (Voorjaarsnota 2019)   205 227 241 254 253 253
Weerstandsvermogen (Voorjaarsnota 2019)   1,41 1,13 1,00 1,00 1,00 1,00
Beschikbare weerstandscapaciteit (Begroting 2020)     283 266 277 270 333
Benodigde weerstandscapaciteit (Begroting 2020)     219 250 260 265 267
Weerstandsvermogen (Begroting 2020)     1,29 1,06 1,07 1,02 1,25


Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBV2017201820192020202120222023
Netto schuldquote 56,3% 54,1% 59,0% 71,9% 76,7% 79,1% 74,8%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 44,9% 47,3% 53,0% 66,4% 71,6% 74,4% 70,7%
Solvabiliteitsratio 31,1% 30,8% 28,3% 23,0% 21,6% 20,5% 23,0%
Structurele exploitatieruimte 3,6% 5,5% 1,1% 4,2% 4,2% 0,8% 2,1%
Grondexploitatie -4,5% -4,5% -5,9% -5,8% -5,7% -5,9% -5,8%
Belastingcapaciteit 99% 99% 103% 105% n.v.t. n.v.t. n.v.t.