Naam | Oosterhout |
---|---|
Code | 826 |
Provincie | Noord-Brabant |
Inwonertal | 55147 |
2018
Categorie | Risico | Kans | Max. impact | Gewogen bedrag |
---|---|---|---|---|
Gemeentefonds | Algemene uitkering | None | None | 660000.0 |
Sociaal domein | Decentralisatie van taken richting gemeenten | None | None | 2000000.0 |
Sociaal domein | Hulp bij het Huishouden | None | None | 493500.0 |
GR / Verbonden partijen | Verbonden partijen / Gemeenschappelijke regelingen | None | None | 447850.0 |
GR / Verbonden partijen | Ontwikkeling WSW bedrijf WAVA/ !GO | None | None | 340000.0 |
Juridisch, aansprakelijkheid, claims | Attero | None | None | 350000.0 |
Belasting | Afval algemeen | None | None | 230000.0 |
Dividend/Rente | Rente / treasury | None | None | 300000.0 |
GR / Verbonden partijen | Achtervang gewaarborgde geldleningen | None | None | 2020000.0 |
GR / Verbonden partijen | Garantstellingen | None | None | 120000.0 |
Informatieveiligheid | Informatiebeveiliging | None | None | 820000.0 |
Belasting | BTW over opbrengsten parkeren op straat | None | None | 250000.0 |
Grondexploitatie | Parkeerexploitatie / Parkeergarage Basiliek | None | None | 200000.0 |
Kapitaalgoederen | Onderhoud kapitaalgoederen | None | None | None |
Grondexploitatie | Conjuncturele ontwikkelingen bouwkosten | None | None | 4500000.0 |
Grondexploitatie | Grondexploitaties algemeen | None | None | 6720000.0 |
Grondexploitatie | De Contreie | None | None | None |
Grondexploitatie | Ontwikkeling Santrijngebied excl. parkeergarage | None | None | None |
Grondexploitatie | Zwaaikom | None | None | None |
Grondexploitatie | Herontwikkeling Slotjes Midden | None | None | None |
0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 | Waarde 2018* | Tarief 2017 | Tarief artikel 12 (2018) | Bruto Opbrengst 2018 | Bruto opbrengst tarief art 12 | Onbenutt e capaciteit | |
1 | - woningen eigenaar | 5.288.85 5 | 0,1214 % | 0,1952% | 6.208 | 10.324 | 3.903 |
2 | - niet woningen eigenaar | 1.538.41 0 | 0,1978 % | 0,1952% | 3.021 | 3.003 | -40 |
3 | - niet woningen gebruiker | 1.314.78 0 | 0,1553 % | 0,1952% | 2.164 | 2.566 | 525 |
4 | Totaal | 11.393 | 15.893 | 4.388 |
0 | 1 | 2 | 3 | 4 | |
---|---|---|---|---|---|
0 | Incidentele weerstandscapaciteit | Jaarrekening 2015 | Jaarrekening 2016 | Begroting 2017 | Begroting 2018 |
1 | Algemene reserves | 5.283 | 5.283 | 5.283 | 5.283 |
2 | Vrije reserve | 19.878 | 25.515 | 26.397 | 24.539 |
3 | Reserves grondexploitatie | 25.421 | 26.439 | 20.689 | 17.334 |
4 | Overige bestemmingsreserves* | 13.371 | 12.275 | 12.065 | 9.735 |
5 | Totaal | 63.953 | 69.512 | 64.434 | 56.891 |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Incidentele weerstandscapaciteit | Ultimo 2018 |
1 | Algemene reserves | 5.283 |
2 | Vrije reserve* | 9.900 |
3 | Reserve grondexploitatie** | 13.260 |
4 | Overige bestemmingsreserves*** | 7.786 |
5 | Totaal | 36.229 |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Algemene uitkering | |
1 | Omschrijving: | De hoogte van het gemeentefonds is afhankelijk van de uitgaven die het rijk doet. Dit noemen we ‘samen de trap op en samen de trap af’. Wanneer de rijksoverheid minder uitgeeft, ontvangen we als gemeente ook minder algemene uitkering. Het tempo en hoogte van het economisch herstel zijn hierbij belangrijk en geeft dat de hoogte van de algemene uitkering moeilijk voorspelbaar is. Reeds verschillende malen hebben |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | rijksbezuinigingen er toe geleid dat de gemeente fors gekort wordt in haar grootste inkomsten. Dit risico blijft aanwezig. | |
1 | Impact: | De afgelopen jaren is de hoogte van de algemene uitkering zeer wisselend geweest. Hierdoor is er weinig tijd geweest om kortingen adequaat op te vangen. |
2 | Financiële impact: | 660.000 € |
3 | Maatregelen: | De beheersing rondom de algemene uitkering is een onderdeel van onze P&C- cyclus. Hiervoor maken we periodiek (na elke circulaire) een analyse op van de gevolgen voor de gemeente Oosterhout. Eventuele tekorten cq. overschotten als gevolg van een lagere of hogere algemene uitkering worden in het financiële beeld van het eerstvolgend P&C-product meegenomen. Hierbij hanteren wij in beginsel het uitgangspunt “in = uit”. Bij het Rijk is (namens wethouders financiën van 70 gemeenten) aandacht gevraagd voor meer stabiliteit en voorspelbaarheid van de algemene uitkering, zodat de gemeente tijdig kan inspelen op veranderingen. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Decentralisatie van taken richting gemeenten | |
1 | Omschrijving: | Per 1 januari 2015 zijn er taken op het gebied van jeugdzorg, AWBZ en de participatiewet overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten. Deze overheveling gaat gepaard met gelijktijdige budgetverlagingen vanuit het Rijk. Na de eerste twee overgangsjaren zijn (financiële) nadelen ten opzichte van de begroting niet erg waarschijnlijk. Echter de voorbije periode is nog onvoldoende geïnvesteerd in de benodigde transformatie binnen deze taken. Hierdoor loopt de gemeente in de toekomst het risico van budgetoverschrijdingen. |
2 | Impact: | P Transitie AWBZ naar Wmo 2015 Na twee overgangsjaren moet in 2017 de balans zijn opgemaakt en waar nodig duurzame bijstellingen en beheersmaatregelen worden voorbereid/ingevoerd. Beheersmaatregelen zijn nodig om met de beschikbare middelen een zo optimaal mogelijk voorzieningenniveau te kunnen blijven bewerkstelligen. Denk hierbij aan preventieve aanpak en de verschuiving van individuele naar algemene voorzieningen. Risico is dat deze maatregelen in 2017 nog onvoldoende van de grond komen/opleveren en dat hiervoor extra inzet nodig is. articipatiewet Met de komst van de Participatiewet is er geen instroom in de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) meer mogelijk. De Participatiewet biedt echter wel de mogelijkheid van een vorm van beschut werk. Met ingang van 1 januari 2017 is de Participatiewet gewijzigd en heeft de inzet van de Participatievoorziening beschut werk verplicht gesteld. Deze verplichting wordt overigens wel beperkt tot een maximum aantal plaatsen per gemeente dat door het Rijk wordt vastgesteld. Voor Oosterhout gaat het om een maximum van 9 plaatsen tot en met 2017 en 16 plaatsen tot en met 2018. De verplichtstelling van beschut werk betekent dat de gemeente er minder op kan sturen om beschut werk vooral in te zetten voor personen die een gemeentelijke uitkering ontvangen. Met ingang van 1 januari 2017 is namelijk ook de doelgroep voor beschut werk verruimd en kunnen nu ook personen met een uitkering van het UWV in aanmerking komen voor beschut werk. De kosten hiervan komen voor het grootste deel ten laste van de gemeente. De uitbreiding van de doelgroep |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | J voor beschut werk is echter niet gepaard gegaan met het verhoging van de budgetten die de gemeente hiervoor ontvangt. De banenafspraken die gemaakt zijn in het sociaal akkoord zijn verbonden aan de Participatiewet. Het succes van de Participatiewet is mede afhankelijk van de realisatie van deze banenafspraak. Volgens de eerste meting liep de invulling van deze banenafspraak op schema, maar de huidige signalen geven aan dat het aantal banen voor personen met arbeidsbeperking stagneert. Voor de gemeente betekent dit het risico dat het moeilijker is om personen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Deze groep moet dan een beroep blijven doen op een uitkering op grond van de Participatiewet. Voor de Participatiewet ontvangt de gemeente verschillende budgetten van het Rijk. Het Buig-budget is bedoeld voor de dekking van de uitkeringskosten en daarnaast voor de kosten van structurele loonkostensubsidie voor personen met een arbeidsbeperking (inclusief beschut werk). Voor de kosten van de ‘oude’ Wsw en re-integratieactiviteiten ontvangt de gemeente als onderdeel van de uitkering sociaal domein een participatiebudget. Ook de kosten van begeleiding van personen met een arbeidsbeperking die een dienstverband hebben (inclusief beschut werk) dienen uit dit budget betaald te worden. Voor het Buig-budget geldt dat er op verschillende vlakken sprake is van onzekerheid en hiermee dus van risico’s. In de eerste plaats de hoogte van het macro-budget en de hoogte hiervan. Het definitieve budget wordt pas in september van het lopende jaar vastgesteld, dus er blijft het grootste deel van het jaar sprake van onzekerheid. De verdeling van het macrobudget vindt plaats via een verdeelmodel. Dit verdeelmodel is echter nog steeds aan verandering onderhevig. Een ander aspect waarbij er sprake is van onzekerheid is het beroep dat er gedaan wordt op uitkeringen en de structurele loonkostensubsidie. Het Participatiebudget daalt als gevolg van het feit dat er minder middelen beschikbaar komen voor de ‘oude’ Wsw. De werkelijke daling van het aantal Wsw-ers hoeft echter niet synchroon te lopen met de daling van het budget. eugdzorg Voor de uitvoering van de jeugdzorgtaken en het organiseren van het nieuwe jeugdzorgstelsel ontvangt de gemeente jaarlijks middelen via het gemeentefonds. De afgelopen jaren is dit budget, mede door de invoering van het objectieve verdeelmodel in 2016 en de bezuinigingen, sterk aan verandering onderhevig geweest. Zoals het er nu uitziet bereikt het rijksbudget in 2018 het niveau waarop het de komende jaren gehandhaafd blijft. Op basis van de huidige prognoses staat het budget voor de jeugdzorg onder druk. De kortingen die het Rijk doorvoert op het budget voor de jeugdzorg zijn zowel qua hoogte als qua tempo fors te noemen. Er bestaat echter een risico dat door de kortingen het budget onvoldoende toereikend zal zijn om de transformatiedoelen te behalen. Mogelijk leidt dit tot overschrijding van het budget. Om ook op de langere termijn effectieve passende zorg te kunnen bieden én de kosten hiervoor binnen de perken te blijven houden is het van belang om de ingezette transformatie verder vorm te geven. Er moet nog concreter een omslag gemaakt worden naar meer preventie en het bieden van juiste en integrale hulp in een vroeger stadium. | |
1 | Financiële impact: | 2.000.000 € |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Maatregelen: | In de begroting zijn de drie transities budgetneutraal opgenomen. Ook de toegepaste budgetkortingen vanuit het Rijk zijn integraal verwerkt in de beschikbare budgetten. Daarnaast is er een bestemmingsreserve sociaal domein gevormd waarin ultimo 2017 bijna € 8,6 miljo en in aanwezig is. Hierdoor kunnen eventuele tegenvallers op het gebied van de transities worden opgevangen en daarnaast werk te maken van de benodigde transformatie / innovatie binnen het sociaal domein. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Hulp bij het Huishouden | |
1 | Omschrijving: | De hulp bij het huishouden is in 2017 in de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 gemeente Oosterhout als maatwerkvoorziening opgenomen. |
2 | Impact: | In 2017 is de overgang van huishoudelijke hulp vergoed via bijzondere bijstand naar de Wmo 2015 afgerond. Het aantal cliënten hulp bij het huishouden is inzichtelijk en is niet toegenomen ten opzichte van voor de verandering van het beleid in 2015. |
3 | Financiële impact: | Nieuw Wmo-beleid: € 493.500 stru ctureel |
4 | Maatregelen: | De ontwikkelingen in de aantallen cliënten en de uitgaven zullen worden gemonitord via de P&C-cyclus. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Verbonden partijen / Gemeenschappelijke regelingen | |
1 | Omschrijving: | In de paragraaf verbonden partijen wordt inzicht gegeven in de aard, omvang en betekenis van de privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente Oosterhout een bestuurlijk en/of financieel belang heeft en daarmee ook risico’s loopt. |
2 | Impact: | Verbonden partijen zijn verplicht om in hun begroting en jaarstukken een risicoparagraaf op te nemen waarin de door de verbonden partij onderkende risico’s zijn opgenomen. Over het algemeen is de afspraak gemaakt dat verbonden partijen er geen eigen reserves op na houden, maar dat men zich, in geval een risico zich daadwerkelijk voor doet, wendt tot de deelnemende gemeenten om dit op te vangen. Hiermee loopt de gemeente Oosterhout een direct financieel risico. |
3 | Financiële impact: | Voor een overzicht van de risico’s per verbonden partij wordt verwezen naar de paragraaf verbonden partijen (paragraaf 5.6). De verbonden partijen hebben in hun begroting 2018 weliswaar risico’s benoemd, maar deze zijn veelal niet gekwantificeerd. Hierdoor is het niet mogelijk voor de gemeente Oosterhout om te bepalen hoe hoog het financiële risico is dat wij vanuit de verbonden partijen lopen. De totale bijdrage van de gemeente Oosterhout in 2018 aan de verbonden partijen bedraagt € 8.957.000. Omdat de GR’en de risico’s ve elal nog niet hebben gekwantificeerd wordt nu 5% van dit begrotingstotaal als risicopost opgenomen. |
4 | Maatregelen: | De ontwikkeling van de risicoparagraaf van alle verbonden partijen zal worden gemonitord via vertegenwoordiging in het AB/DB. Gedurende het kalenderjaar zijn er verschillende momenten (bestuursrapportage) om (bij) te sturen op een verbonden partij. |
0 | |
---|---|
0 | Ontwikkeling WSW bedrijf WAVA/ !GO |
1 | Omschrijving: Het budget dat wij van het Rijk ontvangen voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) maakt vanaf 2015 onderdeel uit van de integratie-uitkering sociaal domein. De middelen die hierin zitten voor uitvoering van de Wsw zijn onvoldoende om de uitvoering hiervan |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | D door WAVA te dekken. Dit betekent dat er sprake is van een aanvullende gemeentelijke bijdrage. Door verbetering van het bedrijfsresultaat bij WAVA is deze gemeentelijke bijdrage de afgelopen jaren gedaald. Het is echter de vraag of deze verbetering van het bedrijfsresultaat de komende jaren gehandhaafd kan blijven. De meerjarenbegroting van WAVA, zoals WAVA deze heeft opgenomen in het bedrijfsplan 2017, laat een stijging van de gemeentelijke bijdrage zien. Was er in het bedrijfsplan 2016 nog sprake van een totale gemeentelijke bijdrage van € 1.240.000. In het bedrijfsplan 2017 is deze € 1.658.000 en deze s tijgt verder naar meer dan € 2 miljoen in 2019 en 2020. Van deze geme entelijke bijdrage komt ongeveer 45% voor rekening van de gemeente Oosterhout. e Participatiewet heeft grote gevolgen voor WAVA, omdat er geen instroom in de Wsw meer mogelijk is. De Participatiewet biedt slechts voor een beperkte groep personen de mogelijkheid van een vorm van beschut werk. Daarnaast speelt een rol dat het Rijk de Rijksbijdrage per Wsw-er de komende jaren verlaagt. De verlaging van deze Rijksbijdrage wordt onder andere gebaseerd op de te verwachten uitstroom van Wsw-ers. Als de werkelijke uitstroom hierbij achter blijft levert dit een financieel nadeel op. Deze ontwikkelingen brengen het risico met zich mee dat dit tot een hogere gemeentelijke bijdrage gaat leiden. Verder speelt nog een rol dat de middelen die beschikbaar zijn voor de participatievoorziening beschut werk gemiddeld genomen minder zijn de voor de ‘oude’ Wsw. | |
1 | Impact: | Groot |
2 | Financiële impact: | 340.000 € |
3 | Maatregelen: | De zes Dongemondgemeenten trekken gezamenlijk op bij de implementatie en de doorontwikkeling van de Participatiewet. ’ Met de keuzes over de toekomst van WAVA willen we de financiële risico’s zo veel mogelijk beperken. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Attero | |
1 | Omschrijving: | De gewesten in de provincie Noord-Brabant hadden met Attero Zuid B.V. aanbiedingscontracten afgesloten die liepen tot 1 februari 2017 voor wat betreft het brandbaar huishoudelijk restafval. Attero dient aan de verwerker een minimale hoeveelheid restafval van 510 kTon aan te leveren. Vanaf 2011 is deze hoeveelheid niet meer in totaal aangeleverd door de gewesten. Attero is van mening dat zij daarom naheffingsfacturen kan sturen aan de gewesten op basis van een garantie voor de verwerker van het afval, Afvalverbranding ZuidNederland B.V. ('AZN'). Begin 2015 heeft Attero een arbitrage aangespannen tegen de gewesten, omdat de gewesten de facturen voor de naheffing niet hebben betaald. Op 8 januari 2016 is een arbitraal eindvonnis gewezen. Uit het vonnis blijkt dat aan Attero Zuid geen beroep op een garantie toekomt, omdat AZN haar installatie in die jaren op vollast heeft kunnen laten draaien. Naast het huishoudelijk restafval dat afkomstig is van de Brabantse gemeenten, zou Attero Zuid over de jaren 2011-2014 aangevuld hebben met in Zuid-Nederland beschikbaar afval. Het gevolg van de uitspraak is dat Attero Zuid geen naheffing aan de Brabantse gewesten en/of gemeenten in rekening mag brengen en de |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | arbitrage daarmee in het voordeel van de Brabantse gewesten en gemeenten is beslist. Attero heeft deze uitkomst aangevochten in een vernietigingsprocedure voor het Gerechtshof te Den Haag. Ook in deze zaak is de eis van Attero niet toegewezen. Attero heeft (ondanks de recente uitspraken) nieuwe procedures aangespannen voor de jaren 2015-2017. | |
1 | Impact: | Mocht uit een nieuwe arbitrage blijken dat de gewesten ongelijk hebben, dan is het mogelijk dat de gemeenten een naheffing zouden moeten betalen. Het risico is sterk afhankelijk van de uitkomst van deze arbitragezaak. |
2 | Financiële impact: | ca. € 350.000 over de periode 20 15 tot 2017. |
3 | Maatregelen: | De Brabantse gewesten blijven gezamenlijk handelen richting Attero in deze zaak. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Afval algemeen | |
1 | Omschrijving | De afvalbegroting is geen statische begroting. Veel is afhankelijk van niet beïnvloedbare factoren zoals de marktwerking van verwerkingstarieven of prijzen voor de inname van waardevolle recyclebare producten (papier, blik, textiel, etc.), de invoering van (Rijks) belastingen of het daadwerkelijk afvalgedrag van inwoners. In 2016/2017 zal een aantal nieuwe contracten moeten worden gesloten voor de verwerking van verschillende afvalstromen. De tarieven zijn aan marktwerking onderhevig. Op dit moment kan geen betrouwbare inschatting worden gegeven over de daadwerkelijke tarieven. De verwachting is wel dat de inkomsten uit grondstoffen zullen dalen en de kosten voor afvoer zullen stijgen. |
2 | Impact: | Het risico is interen op de egalisatievoorziening. Tariefsmatigingen zoals deze in 2016 hebben plaatsgevonden zetten de egalisatievoorziening verder onder druk. De voorziening mag niet negatief zijn, in dat geval moet worden bijgestort uit de algemene middelen. Dit is in 2016 daadwerkelijk nodig gebleken. |
3 | Financiële impact: | Aan inkomsten uit recyclebare stromen is in de begroting 2018 zo’n € 1,675 miljoen opgenomen. Het totale risico van deze post wordt ingeschat op zo’n 10% hiervan. Daarnaast zijn de afgelopen jaren de kosten voor kwijtschelding en oninbaar fors gestegen, en kunnen ook niet alle ledigingen daadwerkelijk opgelegd worden bij inwoners. Hierin bestaat echter momenteel nog weinig inzicht. Deze effecten worden totaal ingeschat op zo’n € 230.000 per jaar. |
4 | Maatregelen: | - Meedoen aan grote aanbestedingen om gunstige tarieven in contracten vast te leggen - Geen eenmalige tariefsmatiging - Afvalscheiding bevorderen - Grip op bedrijfsvoering houden (efficiency verbetering continue opgave) |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Rente / treasury | |
1 | Omschrijving: | De gemeente Oosterhout heeft geld vanuit de markt aangetrokken om de gewenste investeringen te kunnen realiseren. Momenteel is deze rente erg laag en ook lager dan de intern gehanteerde rekenrente. Hier wordt in de begroting rekening mee gehouden en hierdoor ontstaat ieder jaar extra financiële ruimte binnen de exploitatie. Eventuele verschillen tussen de werkelijke rente en de intern gehanteerde rente |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | kunnen voordelige of nadelige gevolgen hebben voor de begroting. Indien de rente stijgt dan kan dit tot meerjarige budgettaire consequenties (lees extra bezuinigingen) leiden. Per 31 december 2015 is er totaal € 99,4 miljoen aan vreemd vermoge n aanwezig. Een rentestijging van 1% betekent dus al een extra rentebetaling van € 1 miljoen op jaarbasis. | |
1 | Impact: | Jaarlijks wordt in de begroting een inschatting gemaakt van het budgettair effect van de rente. Met ingang van 2017 mag de gemeente (vanwege een wijziging in het BBV) niet meer dan de werkelijk betaalde externe rente doorrekenen naar de gemeentelijke producten, waar voorheen een meerjarig (hoger) gemiddelde werd gehanteerd. Hiermee wordt de gevoeligheid van de begroting voor renteschommelingen ook aanzienlijk vergroot. Voor de beeldvorming: een rentewijziging van 0,1% heeft al direct een budgettair effect van € 100.000. Aangezien de rente momenteel historisch laag staat, is het te verwachten dat deze de komende jaren weer gaat stijgen. Dit betekent dat er dan nadelen ontstaat in de exploitatie. |
2 | Financiële impact: | 300.000 € |
3 | Maatregelen: | Er zijn intern maatregelen genomen om deze risico’s te beheersen en te mitigeren. Deze zijn veelal vastgelegd in het treasurystatuut. Deze risico’s worden beperkt door de renteontwikkeling voortdurend te volgen en verschillende rentevisies naast elkaar te leggen. Daarnaast zorgen we in de leningenportefeuille voor een goede spreiding in looptijd van de leningen. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Parkeerexploitatie / Parkeergarage Basiliek | |
1 | Omschrijving: | Als gevolg van teruglopende bezoekersaantallen aan de binnenstad staan de parkeeropbrengsten onder druk. Daarnaast wordt de parkeergarage Basiliek vooralsnog maar beperkt gebruikt. Vanwege de fixering van de parkeertarieven de komende jaren, kan het parkeerfonds en daarmee de gesloten financiering van het parkeren ernstig onder druk komen staan. |
2 | Impact: | De parkeergarage Basiliek kent een onrendabele top, welke gedekt wordt uit het parkeerfonds. Wanneer de parkeerinkomsten achterblijven en daarmee de leegloop van het parkeerfonds versnelt, betekent dit een verlies voor de gemeente. |
3 | Financiële impact: | 200.000 € |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Maatregelen: | Het parkeerfonds wordt periodiek geactualiseerd op basis van recente ontwikkelingen. Op deze manier kunnen problemen tijdig worden gesignaleerd. De mogelijkheden om in te grijpen zijn echter beperkt. Meer in het algemeen spannen we ons in om de attractiviteit van de binnenstad te vergroten om daarmee een toename van het aantal bezoekers te bereiken. Dit gebeurt o.a. via het actieplan Bruisende Binnenstad, citymarketing (waarbij er ook expliciet aandacht is voor het parkeren) en het inhuren van een professionele binnenstadsmanager. Daarnaast wordt specifiek voor de parkeergarage Basiliek nog gekeken hoe we het gebruik daarvan kunnen stimuleren. |
0 | 1 | |
---|---|---|
0 | Achtervang gewaarborgde geldleningen | |
1 | Omschrijving: | T De gemeente staat – via een achtervangconstructie – samen met het rijk borg / garant voor de betaling van rente en aflossing van een afgesloten geldlening voor woningbouw die aan corporaties zijn verstrekt via het waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Daarnaast staan gemeente en Rijk garant voor hypotheken die aan particulieren zijn verstrekt via het Nationaal Hypotheken Garantiefonds (NHG). Het primaire risico ligt bij de betreffende corporaties c.q. de particulieren zelf. Met betrekking tot de WSW betreft het een getrapt systeem waarbij de eerste lijn is: als een corporatie niet langer beschikt over voldoende geld, en dus niet meer aan rente- en aflossingsverplichting kan voldoen, kan deze een beroep doen op het saneringsfonds van Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) al dan niet met extra geborgde financiering via WSW. Daarna (tweede lijn) kan de corporatie een beroep doen op aanvullende steun vanuit de buffers van het WSW en de gezamenlijke corporaties. Als deze tweede lijn ook niet toereikend is, kunnen rijk en de gezamenlijke gemeenten worden aangesproken op hun achtervangfunctie (derde lijn). Deze achtervangfunctie bestaat uit het verstrekken van renteloze leningen aan het WSW. Het WSW zal deze leningen te zijner tijd terugbetalen. Daarbij geldt de volgende verdeelsleutel: 50% voor rekening van het rijk, 25% voor rekening van de schadegemeenten en 25% voor rekening van de gezamenlijke Nederlandse Gemeenten. Het verlies blijft door deze constructie beperkt tot een klein aandeel in de rente van de extra geldleningen. en aanzien van per 1 januari 2011 afgegeven borgtochten wordt de volledige achtervangfunctie door het Rijk vervuld. Bij dreigende |